161 Suriname Paramaribo Waterkant en Plein:
PARAMARIBO. De hoofdplaats van Suriname ligt aan den linkeroever der Suriname-rivier, op ongeveer twee uur stoomens van de zee. De stad is gebouwd op een voormalige Indiaansche nederzetting, zooals blijkt uit het vinden van geraamten van Indianen bij graafwerk, en de naam is onge¬twijfeld van Indiaanschen oorsprong. Bij den aanleg der straten heeft men, waar dit mogelijk was, de zuidoost-noord-west loopende ‘schulp- en zandritsen’, oude strandwallen, gevolgd, die zich op sommige plaatsen tot 3 M. boven laag water verheffen. Hier en daar vindt men ruime pleinen. In sommige straten staan de huizen op de rits, terwijl de tuinen, hier ’erven’ genoemd, de laagte tusschen twee ritsen beslaan. De straten zijn recht en snijden elkaar meestal onder rechte hoeken. Vele zijn met boomen beplant. Geplaveid zijn de straten niet; voor zooveel ze op de ritsen zijn aangelegd is dit ook minder noodig. De schelpbanken zuigen het water snel op, zoodat de straten ook na zware regenbuien spoedig weer begaanbaar zijn. Hetzelfde kan niet gezegd worden van de niet over ritsen loopende straten; in den regentijd zijn deze somtijds ware modderpoelen. In het onderhouden onzer wegen moeten wij de vlag strijken voor onze Engelsche naburen, die in Demerary overal uitstekende wegen hebben, welke het geheele jaar goed begaanbaar zijn. De afwatering der stad geschiedt door eenige kanalen of gekanaliseerde kreken, waarvan eenige van sluizen voorzien zijn. Bij zeer hooge springvloeden worden sommige deelen der stad over¬stroomd. Paramaribo heeft ± 35000 inwoners, terwijl de geheele bevolking van Suriname, - de Indianen en Boschnegers niet medegerekend, 86000 bedraagt. Een onevenredig groot deel van de bevolking woont dus in de stad, die met hare buitenwijken een oppervlakte van ruim 800 H.A. beslaat. Langs de rivier gemeten heeft Paramaribo een lengte van ± 4 K.M. De langste straat over de rits, die van de rivier noordwestelijk loopt, is ook 4 K.M. lang. Hoewel de stad ruim aangelegd is, staan, voor een tropische stad, in sommige straten de huizen te dicht opeen. Daarbij komt, dat, als een overblijfsel uit den slaventijd, achter de groote huizen, op vele erven tal van zoogenaamde ‘negerhuizen’ staan, waarin de minder gegoede bevolking woont, als hier te lande in de hofjes. Vele dier negerhuizen voldoen niet aan de eerste eischen der hygiëne. Tweemaal, in 1821 en 1832, is Paramaribo door zware branden getroffen. Door den eersten brand werd een groot deel der stad verwoest en wel het mooiste deel. In de laatste jaren is de brandweer aanzienlijk verbeterd. Plaat 161 geeft een afbeelding van de langs de rivier loopende straat ‘de Waterkant’ met ‘het Plein’. Op den achtergrond van dit plein staat het in 1730 gebouwde en daarna dikwijls verbouwde en vergroote gouvernementshotel, in welks frontispice nog altijd de wapens van Amsterdam en van ‘de Societeit’ prijken. Met zijn over de geheele breedte loopende voorgalerij maakt het gebouw een prettigen indruk. Rechts van dit gebouw, dat de woning van den gouverneur is, een laan van prachtige oude tamarindeboomen, waarvan men enkele ook vindt aan de west- en zuidzijde van het plein. Dit aan de rivierzijde geheel openliggende plein is een groot grasveld, door enkele paden doorsneden, met in het midden, tegenover het gouvernementshuis, een ronde, grasvrije plek, waarop het muziekkorps van het garnizoen geregeld een paar maal in de week en dat van de schutterij nu en dan muziekuitvoeringen geeft, die steeds een groot publiek trekken. Over het algemeen is het volk n.l. zeer muzikaal. Stukken, die ten gehoore gebracht worden, hoort men spoedig door de straatjeugd nafluiten. De enkele koningspalmen (Oreodoxa regia), die op het plein staan, zijn door ouderdom meest alle leelijk geworden. Aan de westzijde van het plein, niet zichtbaar op de plaat, staan de Gouvernements-secretarie, het imposante gebouw van de Administratie van Financiën (het ‘Stadhuis’ van 1836-1841, van baksteen gebouwd) met zijn houten toren, waarvan de top op de plaat te zien is, en het eveneens in baksteen opgetrokken ‘gerechtshof’, dat reeds in 1774 is gebouwd, maar dat later meermalen verbouwd werd. De huizenrij aan de linkerzijde der plaat bevestigt hetgeen boven werd opgemerkt omtrent het te dicht opeen staan der huizen. Deze, met een enkele uizondering, van hout gebouwd op een steenen onderlaag, met leien of pannen gedekt en wit geverfd, hebben gewoonlijk twee, een enkele maal drie verdiepingen. Ze zijn te Europeesch ingericht en voldoen meestal niet aan de eischen van luchtigheid. Veranda's, hoewel toenemende, zijn nog niet algemeen. De keuken staat gewoonlijk afzonderlijk op het erf. In de meeste huizen heeft men een vertrek, de ‘bottelarij', waarin eetserviezen, op rekken aan den wand geplaatst, keukengereedschappen, koperwerk enz. worden opgeborgen. In vroeger jaren werd er in de bottelarij veel weelde aan porcelein en koperwerk ten toon gespreid. Voorts heeft elk huis zijn regen. waterreservoir en put. Als drinkwater dient gewoonlijk het regenwater. Rechts op de plaat ziet men ‘het Park’ met zijn goed gebouwde, luchtige societeit, een geliefde uitspanningsplaats voor de bevolking van Paramaribo, waar dikwijls muziekuitvoeringen en gelegenheid tot dansen worden gegeven. Het werd in 1877 aangelegd na slechting van de batterijen en demping van de daaromheenloopende gracht van het Fort Zeelandia, dat onmiddellijk aan het park grenst, maar op deze plaat niet voorkomt. De kaaimuur langs de rivier bestaat uit blokken schelpsteen, uit de bovengenoemde ritsen verkregen. Ter verder oeverbescherming liggen daarvoor granietblokken, afkomstig van een vroegere steenbrekerij aan de Boven-Suriname. Langs den kaaimuur stond tot voor eenige jaren een rij boomen in Suriname ‘amandelboomen’ (Terminalia Catappa) genoemd. Een tweetal ziet men nog, nagenoeg in het midden van de plaat, bij de ‘Steenen Trap’, de historisch geworden landingsplaats der gouverneurs. Aan zich zelf overgelaten worden deze boomen zeer hoog en vertoonen ze drie of meer verdiepingen; hier zijn ze vervormd tot stadsboom. Voor de stad is de rivier ± 1000 M. breed; even beneden en boven de stad is de breedte nagenoeg dubbel zoo groot. Aan den ‘Waterkant’ staande krijgt men den indruk dat de stad aan een meer ligt. Het panorama van Paramaribo, hetzij men van den zeekant, hetzij van de andere zijde komt, is inderdaad zeer mooi. Sedert 1909 wordt de stad met gas verlicht. Dr. H.D. Benjamins
Powered by Apptha