76 Inlandse suikermolen Soematra:
De op plaat 76 in werking afgebeelde suikerrietmolen geeft ons een uiterst leerzaam voorbeeld van de eigenaardigheden van den inlandschen landbouw en productenwinning. Mij dunkt een sterker tegenstelling tusschen deze aartsvaderlijke wijze, om zich een versnapering te verschaffen, en de door Europeanen daaruit ontwikkelde reuzenindustrie van suikerrietaanplant en fabriekmatige vervaardiging van suiker daaruit is haast niet denkbaar. Eene vergelijking van deze plaat met de platen 39-42 wijst dit voldoende uit. Toch waren de suikermolens der Europeanen in de eerste helft der vorige eeuw nog naar dergelijke inlandsche ingericht en hebben zij eerst langzamerhand de verbeteringen ondergaan, die deze landbouwnijverheid op Java tot de best ontwikkelde van alle tropische suikerstreken maakt. De samenstelling van dezen suikermolen is op zichzelf reeds duidelijk; twee houten, opstaande cilinders grijpen met grove schroefdraden in elkaar en draaien zoo beide rond, gedreven door een buffel, die aan een stang, door een der walsen gestoken, is aangespannen. De twee cilinders worden door planken in een houten stellage tegen elkaar gedrongen gehouden, zoodat de daartusschen geplaatste, vooraf gekneusde rietstengels een vrij sterke persing ondergaan en een groot deel van hun sap verliezen. Toch blijft wel een 50 % daarvan in het uitgeperste riet in tegenstelling met de Europeesche perswijzen, waarbij alles op 5% na eruit verkregen wordt. Het uitgeperste sap vloeit in den onder de pers staanden, vlakken schotel, waaruit de hurkende jonge vrouw het met een kom opschept. Rechts liggen voor den molen de van hunne bladen en bladscheeden ontdane rietstengels, die door den jongen op den voorgrond met een houten hamer gekneusd worden, terwijl achter zijn rug de uitgeperste, maar nog duidelijk te herkennen stengels liggen. In vele deelen van Indië bezitten de Inlanders andere soorten van suikerpersen. Een inlandsche suikerrietaanplant, zooals die veel op de erven der woningen voorkomt, vult den achtergrond dezer plaat rechts. Ook hier zijn het rietstoelen, waarvan jaren achter elkaar de nieuw uitloopende stengels afgesneden worden; daartusschen komen vruchtboomen voor, als hier de pisangs met haar zeer lange en breede bladen, alles ongezuiverd van het welig woekerend onkruid. De rietsoorten der Inlanders zijn geheel andere dan de met zooveel zorg nieuw gekweekte en uitgekozene der suikerfabrieken. Daar bovendien geregelde verpleging bij den verbouw ontbreekt, is de hoeveelheid sap in de stengels en het suikergehalte heel wat geringer dan bij het door Europeanen gekweekte riet. Ook door de inlanders wordt het op deze wijze verkregen rietsuikersap op suiker verwerkt, door het in pannen uit te dampen en daarna te laten uitkristalliseeren. Deels door aanbranden, deels door onreinheden bezit deze suiker altijd een vrij donker bruine kleur. Ook wordt zij op de markten veel verkocht als een donker bruine stroop. Behalve om de suiker verbouwt een Inlander suikerriet als versnapering om uit te kauwen. Daarvoor verwijdert men de harde schil, zoodat een licht gele staaf van uiterst saprijk, vezelig weefsel overblijft, waarvan men voor het kauwen stukken afbijt of afsnijdt. Wellicht verbruiken de Inlanders evenveel riet voor het kauwen als om er suiker uit te verkrijgen. Dit wordt nog bevorderd doordat zoovele andere planten in de tropen suiker leveren. In Indië zijn het vooral eenige palmsoorten, die tegen hunnen bloeitijd in den stam veel zetmeel ophoopen, dat dan in den vorm van een suikerhoudende vloeistof uit den bloeistengel kan worden afgetapt, nadat de bloemtros is afgesneden. Op die wijze leveren de aren-, kokos-, lontar- en nipapalmen onzen Inlanders een groote hoeveelheid suiker. In 't bijzonder wordt de aren in 't westen en de lontar in het oosten daarvoor aangeplant. De daaruit verkregen suiker is op de inlandsche markten geregeld te koop. Ook het versche zoete sap wordt door geheel Indië als genotmiddel gebruikt. Men kent er ook het gegiste, dus alcohol bevattende sap, dat als palmwijn in vele streken, bijv. in de Molukken uit lontarsap, een veel gebruikten volksdrank vormt. Daarnaast zijn van niet minder gewicht allerlei andere alcoholische dranken, die vooral door Chineezen, maar ook door Inlanders uit gekookte en daarna in gisting gebrachte rijst en kleefrijst bereid worden. Na toevoeging van allerlei aromatische stoffen wordt deze rijstbrandewijn of arak in soorten van slechte inlandsche jenever omgezet. Om tot onze plaat terug te keeren, tegenover de vroeger in feestkleedij afgebeelde Maleiers van Midden- en Zuid-Soematra komt de werkkleeding der hier aanwezige personen uit; man, vrouw, zoon en dochter dragen hier de katoenen kleeding van het dagelijksch leven, die in onderscheiden deelen van Indië heel wat minder verschillen vertoont dan de voor iedere streek haast kenmerkende feestkleedij. Het trekdier, de buffel, is hier in zijne vormen goed te zien; men heeft het geblinddoekt, om het regelmatiger in de rondte te doen loopen. Prof. Dr. A. W. Nieuwenhuis
Powered by Apptha