Al meer dan tien jaar doe ik onderzoek naar de geschiedenis van het vak aardrijkskunde. Toen de directeur van het Nationaal Onderwijsmuseum, Tijs van Ruiten, mij vroeg om een tentoonstelling te maken over twee eeuwen aardrijkskundeonderwijs, was ik dan ook direct enthousiast. De overzichtstentoonstelling 'Waar ben ik? Aardrijkskunde in kaart gebracht' was van 6 oktober 2006 tot en met 24 juni 2007 te zien in het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam.

Doel van de tentoonstelling


Met deze tentoonstelling wil het Onderwijsmuseum bezoekers de enorme ontwikkeling van het aardrijkskundeonderwijs laten zien. Daarnaast promoot het instituut de kennis over toepassingsmogelijkheden van geografische informatie voor het onderwijs en onderwijsinstellingen. Voor leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs en de onderbouw van het VMBO is een educatief programma ontwikkeld, dat aansluit bij de tentoonstelling.

Samen optrekken
Als samensteller van de tentoonstelling heb ik vertegenwoordigers van diverse organisaties bijeengebracht in de tentoonstellingscommissie. Deze commissie bedacht het inhoudelijk concept en bewaakte de doelstelling van de tentoonstelling. Participanten waren onder meer het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG), het ministerie van onderwijs, diverse universiteiten, musea en onderzoeksinstellingen.

Uitvoering
Tijdens de bouw van de tentoonstelling stuurde ik een interdisciplinair team aan, dat bestond uit een vormgever, een tekstschrijfster, timmerlieden, technici en filmmakers. Voorafgaand aan en na de opening zorgde ik voor de nodige spin-off via radio- en tv-interviews, artikelen in tijdschriften en kranten. Op die manier werd het Nederlands publiek geïnformeerd over de tentoonstelling. In totaal bezochten ruim 30.000 mensen de tentoonstelling.

Blik op verleden en toekomst
De tentoonstelling bestaat uit drie delen: allereerst krijgt de bezoeker een kijkje in de geschiedenis van het aardrijkskundeonderwijs vanaf 1750. Dit gedeelte bevat een overzicht van oude leermiddelen, zoals de eerste schoolatlas, oudste schoolkaart, maquettes, globes en oude onderwijsfilms. Daarnaast informatie over de populairste methoden door de eeuwen heen.Natuurlijk mag ook een blik op de toekomst niet ontbreken. In het 'lokaal van de toekomst' zijn vier scenario's voor het toekomstige aardrijkskundeonderwijs uitgewerkt. Hierin maken bezoekers kennis met de nieuwste trends en leermiddelen, zoals digitale kaarten, e-learning met geografische games en interactieve whiteboards. Ook een negental prominenten uit het onderwijsveld en bedrijfsleven, w.o. de minister van onderwijs geven hun visie. Tot slot kunnen scholieren kijken hoe het is gesteld met hun geografische kennis. Speciaal voor de tentoonstelling is een test 'Geografisch Besef' ontwikkeld in samenwerking met de VU en het CITO.